Voer. Krabpaal. Speeltje. Korting.koopjesjagen

Anatomie van een kat

Oranje kat, anatomie van de kat

De ogen

Een spookachtige verschijning, zo’n nachtelijke schim met oplichtende ogen. De ogen van een kat lijken bijna ‘licht te geven’ in het donker! Toch is dit maar schijn: wat kattenogen eigenlijk doen is het licht opvangen en terugkaatsen. Dit kan door een membraan achter het netvlies, het ‘tapetum’ genaamd. De meeste zoogdieren bezitten dit membraan, de mens echter niet. Toch vertoont het kattenoog ook gelijkenissen met dat van de mens: in helder licht trekt de pupil samen om minder licht door te laten, in het duister vergroot de pupil om maximaal veel licht in het oog toe te laten. De pupil van een kat kan veel wijder open, waardoor katten in het donker veel meer zien dan mensen. Toch kan een kat, net zoals de mens, niets zien in volkomen duisternis.

De staart

De staart van een kat dient diverse doeleinden, een daarvan is de staart als ‘gevoelsmeter’ van de kat. Staat de staart in een ontspannen houding omhoog? Dan voelt de kat zich zelfzeker. De kat kan hierbij zijn staart lichtjes schudden om zijn baasje te begroeten. Houdt hij zijn staart tussen zijn poten? Dan is hij angstig. Een heen en weer zwiepende staart toont dat de kat geconcentreerd aan het denken (of dromen) is. Een kat die zich bedreigd voelt maakt zijn staart zo dik en indrukwekkend mogelijk. De staart bepaalt dus mee de lichaamstaal van de kat, maar dat is niet de enige functie van de staart. Hij dient ook om de kat te helpen zijn evenwicht te bewaren, bijvoorbeeld tijdens het balanceren op een tak. Sommige katten zijn door een ongeval hun staart kwijtgeraakt. Gelukkig past een kat zich wonderwel aan, ook aan een staartloos leven! Trouwens, niet alle katten hebben van nature een staart: er bestaan ook (bijna) staartloze kattenrassen zoals de Manx en de Japanse Bobtail die enkel een klein pomponachtig staartje bezitten.

De snorharen

Elke kat is in het bezit van een indrukwekkende snor. Deze snorharen zijn uiterst gevoelig en dienen voornamelijk om de omgeving af te tasten. ’s Nachts vermijden ze zo botsingen in een al te donkere omgeving. Ook doorgangen worden nauwkeurig ‘afgetast’.
Merkwaardig genoeg kunnen katten met hun snorharen zelfs de windrichting en de windsnelheid bepalen om hun sprong naar een prooi goed af te stemmen! Omdat de snorharen van een kat zo gevoelig zijn, kunnen ze onrustig worden van hevige wind. Er wordt zelfs gedacht dat katten tornado’s en aardbevingen voelen aankomen door de trillingen die ze waarnemen op hun snor! Wanneer de kat een prooi gevangen heeft tast hij met zijn snorharen af of de prooi ook echt niet meer beweegt. Hij vangt zelfs geuren op met de lange haren aan zijn snor, zoals de geur van voedsel of een krolse vrouwtjespoes. Naast al die verfijnde ‘snufjes’ hebben de snorharen ook een sociale functie: ze worden gebruikt om kennis te maken en soortgenoten te begroeten. Katten hebben ook op andere plekken op hun lichaam tastharen, zoals boven de ogen en op de achterkant van hun poten. De kattensnor kan er heel anders uitzien bij verschillende rassen, zoals de Rex die over een gekruld setje snorharen beschikt.

Zo flexibel als een kat

De lichaamsbouw van een kat is erg functioneel. Van de eerste oerkat tot de huidige huiskat lijkt de evolutie maar een doel te hebben gehad: het creëren van het ideale roofdier. De opbouw van het skelet biedt een kat de mogelijkheid om snel en soepel te bewegen. Het is daarom niet verwonderlijk dat het snelste landzoogdier een kat is: de jachtluipaard.

Katten zijn, mede door hun soepele wervelkolom, erg lenig. Ze kunnen hun rug op verbazingwekkende wijze buigen of strekken. Zo kunnen katten opgerold slapen of hun lichaam helemaal dubbelvouwen.
Bovendien kunnen ze de voorkant van hun lichaam een halve slag draaien ten opzichte van hun achterlijf. Doe ze dat maar eens na.

Lichaamsbouw

De hele bouw van een kat is gericht op beweeglijkheid. Het skelet telt 244 beenderen, bijna veertig meer dan het skelet van een volwassen mens. Het merendeel van die extra botten bevindt zich in de wervelkolom en in de staart. Toch heeft de kat zijn beweeglijkheid en souplesse niet alleen aan de extra botten te danken. Met name de gunstige grootte en vorm van de botten zorgt voor extra bewegingsvrijheid en kracht. Het sleutelbeen van de kat is bijvoorbeeld tot het
minimum gereduceerd, of ontbreekt zelfs helemaal. Dat geeft de schouderbladen meer bewegingsvrijheid en de mogelijkheid om zich aan de beweging van de voorpoten aan te passen. Het lichaam van de kat wordt hierdoor smal en gestroomlijnd, wat hem de mogelijkheid geeft aanzienlijke snelheden te bereiken.

Tijdens de jacht

Gewoonlijk bewegen katten in een rustig en behoedzaam tempo.
Maar ze kunnen zich, bijvoorbeeld tijdens de jacht, ook extreem langzaam en beheerst bewegen. Zo sluipen ze behoedzaam richting hun prooi. En mocht het prooidier iets doorhebben en verschrikt opkijken, dan is er nog geen man overboord. Katten kunnen midden in een stap stilhouden en een tijd lang in deze ‘bevroren’ houding blijven staan. Mocht de kat zijn prooi kunnen vangen, dan komen zijn klauwen en voorpoten goed van pas. Een kat kan zijn voorpoten en klauwen namelijk wijd spreiden, om zo het lichaam van zijn prooi te omvatten en vast te houden.

Springen

De poten van de kat lijken, in verhouding tot de rest van het lichaam, erg kort. Toch levert dat geen problemen op. De poten zijn namelijk erg sterk. De sterke spieren zorgen voor zoveel kracht dat de kat vanuit een rustpositie behoorlijk hoog en ver kan springen, soms wel vijf maal zijn eigen hoogte.
Een kat beschikt over een uitgebreid repertoire aan sprongen. Jonge katten maken vaak zijwaartse sprongen, met name wanneer zij met hoge snelheid op een prooi of speeltje duiken. Om zich af te zetten, gebruiken katten de klauwen van hun achterpoten. En in de lucht wordt gebruik gemaakt van de staart om te sturen. Deze plotselinge sprong dient om hen te behoeden tegen een achtervolger. Net als de verrassingssprong (meestal een achterwaartse sprong) kan ook die
in de lucht gebeuren.

Klauteren

Katten leven niet alleen op de grond. De meesten van hen hebben de wereld ontdekt door overal in of op te klauteren. Bij het klimmen in een boom dienen de klauwen als klimijzers. De staart is daarbij handig als balanceerstang. Wanneer een kat bijvoorbeeld over de schutting loopt, verschuift zijn zwaartepunt. Helemaal automatisch houdt hij zijn staart in tegengestelde richting, zodat dit zwaartepunt weer op de juiste plaats komt, en hij niet naar beneden valt.
Kittens klimmen vaak zo hoog in een boom, dat de terugweg voor hen onmogelijk lijkt. Ze proberen dan moeizaam en angstig – met de kop vooruit – weer naar beneden te komen, tot ze op een hoogte komt van waar af ze denken veilig te kunnen springen. Ofwel: ze laten zich onbeholpen langs de stam naar beneden glijden, tot ze zich naar beneden kunnen laten vallen.
Als zo’n sprong op een val lijkt is er nog niets aan de hand. Katten hebben een eigen, automatische volgorde van bewegingen ontwikkeld, om zeker te zijn van een veilige landing. Als katten vallen, strekken ze eerst hun lichaam. Met de voorpoten vlakbij de kop en de achterpoten recht ophoog buigen ze vervolgens hun lichaam. Dan draaien ze hun voorkant een halve slag, zodat het naar de grond gekeerd is. Als laatste strekken de katten hun voorpoten richting de
grond, en draaien ze hun achterlichaam bij. Zo komen ze met alle vier de pootjes op de grond terecht.

Dikke kussens

Een kat loopt nooit op zijn voetzolen, maar altijd op zijn tenen. Deze hebben daarom dikke kussentjes, die niet alleen zorgen voor een geruisloze
loopgang, maar ook gebruikt worden als schokdempers bij het springen en sprinten. De gewrichten van de kat worden hierdoor zo veel mogelijk ontlast.

De loopgang (in kader)

Een kat verplaatst eerst zijn rechter achterpoot, dan de rechter voorpoot en vervolgens de linker achterpoot en linker voorpoot. De poten worden netjes voor elkaar geplaatst, waardoor het spoor van een kat bijna een rechte lijn is.
Maar wanneer de kat op een drafje gaat lopen, verandert zijn looppatroon. De achterpoten bewegen sneller, zodat ze gelijk bewegen met de tegenoverstaande
voorpoten. De rechter voorpoot en de linker achterpoot bewegen nu gelijktijdig, en vice versa.
En wanneer de kat begint te rennen, beweegt hij in een serie lange, lage, halve sprongen, waarbij de wervelkolom zich afwisselend buigt en strekt.
Een kat verplaatst eerst zijn rechter achterpoot, dan de rechter voorpoot en vervolgens de linker achterpoot en linker voorpoot. De poten worden netjes voor elkaar geplaatst, waardoor het spoor van een kat bijna een rechte lijn is.
Maar wanneer de kat op een drafje gaat lopen, verandert zijn looppatroon. De achterpoten bewegen sneller, zodat ze gelijk bewegen met de tegenoverstaande
voorpoten. De rechter voorpoot en de linker achterpoot bewegen nu gelijktijdig, en vice versa.
En wanneer de kat begint te rennen, beweegt hij in een serie lange, lage, halve sprongen, waarbij de wervelkolom zich afwisselend buigt en strekt.

Anatomie katten – Algemeen

Formaat

Katachtige variëren nogal in formaat. De grote katachtige, inclusief de leeuw en de tijger, zijn het grootst. De huiskat behoort tot de kleinere soortgenoten. Een volwassen huiskat is ongeveer 20 tot 25 centimeter hoog. De lengte, gemeten vanaf het puntje van zijn neus tot de basis van de staart bedraagt gemiddeld 46 tot 51 centimeter, en de staart is ongeveer 25 tot 38 centimeter lang. Vrouwtjes katten wegen ongeveer 2.7 tot 4.5 kilogram, en katers wegen ongeveer 4.5 tot 6.8 kilogram, afhankelijk van het formaat van het skelet.

Hoofd

Het hoofd is groot, in vergelijking tot de rest van het lichaam. De neus en de kaken zijn klein, zodat het gezicht plat lijkt in vergelijking tot de gezichtsvormen van andere diersoorten.

Oren

De oren zijn groot en uitstaand aan de basis. Ze lopen rond of gepunt toe en staan bij bijna alle kattenrassen rechtop. Een kat heeft een zeer goed gehoor en kan veel geluiden horen die onhoorbaar zijn voor mensen. De kat is in staat frequenties tot 40.000 Hz of hoger waar te nemen. Ter vergelijking: een gemiddeld mens hoort frequenties tot 20.000 Hz. Gewoonlijk draait een kat niet alleen zijn ogen maar ook zijn hoofd in de richting vanwaar hij een geluid hoort komen: dit draagt bij tot zijn gehoor en gezichtsvermogen. Het binnenoor bij katten bestaat net als bij mensen uit een gecompliceerd mechanisme om het lichaam in evenwicht te houden. Het is dit mechanisme, en niet de staart zoals sommigen wel denken, dat ervoor zorgt dat de kat op zijn pootjes belandt als hij valt.

Ogen

De grote en opvallende ogen van de kat zijn voorop het hoofd geplaatst, en staan net als bij mensen naar voren gericht. De kat heeft binoculair (driedimensionaal) zicht en, de aap en de uil uitgezonderd, komt de kat wat dit betreft het dichtst bij de mens. Door de grootte en de positie van de ogen komt er zoveel mogelijk licht binnen, en heeft de kat een breed gezichtsveld. Dit zijn belangrijke factoren voor de jacht en voor het zien in het donker. Een kat kan niets zien in totale duisternis, maar bij gedimd licht ziet hij beter dan de meeste diersoorten. Bij fel licht vernauwen de pupillen zich tot smalle streepjes. Maar in het donker vergroten de pupillen zich tot ronde openingen die zoveel mogelijk licht door kunnen laten. Kattenogen lijken licht te geven in het donker, dit gebeurt zelfs wanneer er maar een kleine hoeveelheid licht binnenkomt. Dit komt door het tapetum lucidum: een reflecterende laag achter het netvlies. Katten reageren zeer alert op alles wat beweegt, maar kunnen waarschijnlijk geen kleuren onderscheiden.

Neus

Het puntje van de kattenneus kan zwart, roodachtig of roze zijn, het is bij een gezonde kat vochtig en voelt koel aan. Katten beschikken over een zeer goed reukvermogen, ze kunnen hun prooi of favoriete hapje vanaf verassend verre afstand ruiken.

Snorharen

De snorharen fungeren als delicate tastorganen en hebben een functie bij het instinctief doorbijten van de ruggengraat van de prooi. Katten hebben vier rijen stevige snorharen op hun bovenlip aan beide kanten van de neus. Ook op andere plaatsen groeien kleine groepjes tastharen, zoals boven de ogen, op de wangen, en aan de achterzijde van de voorpoten. Katten zien op korte afstand niet scherp en vertrouwen op hun uiterst gevoelige snorharen en de lange haren boven de ogen wanneer zij een prooi hanteren. Katten zonder snorharen kunnen de “coupe de grâce” ( het doden van de prooi) moeilijk uitvoeren. Het afknippen van de snor/tastharen doet niet alleen af aan het uiterlijk van de kat, het zorgt er ook voor dat de tastzin van het dier aangetast wordt.

Gebit

De tanden dienen in de eerste plaats als wapens, en om het voedsel fijn te pletten. Katten hebben dertig permanente tanden en kiezen. De vier grote, scherpe, haaktanden zijn belangrijk voor het vangen en doden van een prooi. De kleine voortanden (boven en onder) gebruikt de kat voornamelijk voor zijn (vacht)verzorging. De kiezen worden gebruikt voor het verscheuren van voedsel. De kat heeft een scharend gebit, dus als hij zijn kaken op elkaar doet, passen zijn tanden en kiezen precies in elkaar. Dus de kat scheurt en plet zijn voedsel, maar kauwt er niet op. Het voedsel wordt vaak in zijn geheel doorgeslikt en verder verteerd met behulp van verteringssappen.

Tong

De tong van de kat is ruw, hij voelt aan als schuurpapier. De tong is bedekt met een laag ruwe papillen die goed van pas komt bij de persoonlijke verzorging. Katten gebruiken hun tong om hun vacht schoon te maken en te “kammen,” maar het is ook een effectief werktuig om vlees van botten af te scheuren.

Kaken

De kaken van de kat mogen dan klein zijn; ze zijn in verhouding enorm sterk! Katten kunnen hun prooi ermee tegen de grond gedrukt houden met een kracht waarmee ze de botten van hun prooi kunnen kraken. De onderkaak zit aan de bovenkaak vast met een simpel scharniergewricht, waardoor de kaken alleen op en neer kunnen bewegen. Een kat kan zijn onderkaak niet opzij bewegen, hij kan ook niet met zijn tanden knarsen.

Stembanden

Alle katten, zowel huiskatten als wilde katten, kunnen spinnen en doen dit ook. Dit kan erg luid klinken, maar ook zo zacht dat wij het geluid niet meer kunnen waarnemen met ons menslijk oor. Kittens beginnen meestal een paar dagen na de geboorte met spinnen. Vocaal geluid bij door alle dieren veroorzaakt door vibraties van de stembanden. Niemand weet precies hoe katten de stembanden gebruiken om een spinnend geluid te produceren. Het is ook onbekend waarom de kat het enige dier is dat spint. Behalve spinnen maken katten nog meer geluiden, zoals, miauwen, knorren, piepen en zelfs huilen.

De poten en de voeten

De poten lijken kort in verhouding tot de rest van het lichaam, maar ze zijn erg sterk. Sterke spieren zorgen voor zoveel kracht dat de kat vanuit rustpositie behoorlijk hoog en ver kan springen. Katten kunnen erg hard rennen om een prooi te vangen, en het zijn goede klimmers. Dit komt ook door de scherpe hoeken van de knieën en “hielen” van de achterpoten. De voorpoten zijn ook erg sterk en zeer flexibel. Een kat kan zijn voorpoten wijd spreiden om het lichaam van zijn prooi te omvatten en vast te houden. De kat kan zijn voorpoten onder zijn lichaam stoppen, en hij kan ze rond zijn kop buigen als hij zich achter zijn oren wast. De meeste katten hebben vijf tenen aan de voorpoten en vier aan de achterpoten. De eerste teen bevindt zich wat hoger op de voorpoot dan de andere vier tenen; de eerste teen raakt tijdens het lopen de grond niet aan, maar wordt wel gebruikt bij de verzorging en bij het grijpen van een prooi. Aan de uiteinden van de tenen bevinden zich sterke, scherpe, gebogen klauwen. De nagels kunnen worden ingetrokken. Dit mechanisme is een onderscheidend kenmerk van de kattenfamilie Felidae.

Staart

Een kat heeft een lange staart.
Het bewegingsstelsel is extreem soepel, waardoor katten erg lenig zijn. Katten kunnen zich bij een val zo keren dat ze op de poten terecht komen.

Vacht

Met uitzondering van de neus, lippen, tepels en voetkussentjes is de kat helemaal bedekt met een dichte vacht. De vacht van katten komt in verschillende kleuren, lengtes en patronen. Een kattenhaar groeit ongeveer 3 millimeter per dag. Een enkele kattenhaar weegt minder dan een gram, maar de totale kattenvacht weegt ongeveer een pond. Als de kattenharen ongeveer 4 centimeter lang zijn, sterven ze af en groeit er een nieuwe haar. De dode haren blijven achter, en worden pas door middel van wassen of kammen verwijderd. De instinctieve verzorging van de vacht met de tanden, de tong en de voorpoten, met behulp van speeksel met enzymen en vet uit een klier boven de staart, vergt ongeveer twee uur per dag.

Voortplanting

Katten kunnen zich zo effectief voortplanten dat er wereldwijd miljoenen katten meer zijn dan goede tehuizen. Poezen zijn meerdere malen per jaar vruchtbaar (krols), en kunnen nerveus en slechtgehumeurd worden (en zelfs vermageren) als zij niet kunnen paren. Katers kunnen rusteloos gaan rondlopen, hard gaan huilen om naar buiten te kunnen, en sterk ruikende urine rond gaan sproeien. Om bovenstaande problemen tegen te gaan en (nog belangrijker) om ongewenste kittens te voorkomen, kunnen poezen vanaf 5 a 6 maanden gesteriliseerd worden. Katers kunnen vanaf 8 tot 10 maanden gecastreerd worden.

De snorharen van de kat

Een kat gebruikt zijn snorharen onder andere bij de jacht, als navigatie-instument in zijn omgeving en om zijn stemming aan te geven.

Snorharen worden ook wel tastharen genoemd. Naast de snorharen heeft een kat tastharen boven de oogleden, op de kin, en aan de achterkant van de voorpoten. Deze tastharen zijn twee tot drie keer dikker dan de haren van de vacht. Een kat heeft ongeveer 24 snorharen. Aan elke kant van het gezicht zitten er 12. Ze zijn bevestigd in vier rijen.

Tastharen zitten 3 keer zo diep als de vachtharen in het weefsel van de kat. Een tasthaar is omringd zenuwen en bloedvaten. De snorhaar is tevens omringt door spierweefsel waardoor de kat zijn snorharen naar voren en naar achteren kan bewegen. De bovenste rij beweegt onafhankelijk van de onderste rijen. De zenuwen waar een snorhaar mee in verbinding staan geven de prikkels, waargenomen door de snorharen, direct door aan de hersenen.

Tastharen als navigatiesysteem

Gedurende de dag worden de snorharen minimaal gebruikt als navigatiesysteem. Ze worden pas intensief gebruikt wanneer het zicht van de kat slecht is. Wanneer een kat gedurende de dag zijn snorharen naar voren en naar achteren beweegt, detecteren de uiteinden van de snorharen verandering in lucht of trillingen. Deze worden omgezet in boodschappen, zoals de beweging van een prooi of objecten, naar de hersenen.

De plek van de tastharen bepalen hun exacte functie. De tastharen in het gezicht van een kat zijn zo ontwikkeld dat ze helpen bij de vaardigheden van het jagen. De tastharen die in een spier bevestigd zitten helpen bij het navigeren in nauwe ruimtes. Deze tastharen zijn ongeveer net zo wijd als het lichaam van de kat breed is. Ondanks dat er vaak gezegd wordt dat de kat zijn snorharen gebruikt om te kijken of hij ergens doorheen past, is dit wetenschappelijk nooit bewezen. Wat echter wel bewezen is, is dat de snorharen helpen bepalen waar de nekbeet geplaatst moet worden bij de prooi. De tastharen aan de achterkant van de voorpoten geven informatie over de gevangen prooi. Omdat katten van dichtbij slecht zien kunnen ze vaak niet zien wat voor prooi ze gevangen hebben. De tastharen op de poten geven de kat informatie over de grootte en de positie van hun prooi. Met deze tastharen merkt de kat tevens wanneer een prooi probeert te ontsnappen.

Communicatie

Snorharen als communicatiemiddel

  • Verlegen of bang – De snorharen worden samengetrokken en liggen plat tegen de wangen van de kat. Dit maakt het gezicht smaller en minder bedreigend. Deze positie kan ook betekenen dat de kat boos is of zich kwetsbaar voelt. Het is een typische houding voor katten die elkaar begroeten.
  • Gespannen of opgewonden – Om de directe omgeving zo goed mogelijk waar te nemen tijdens het jagen, spelen of lopen heeft de kat tijdens deze activiteiten de snorharen naar voren staan. Dit geldt niet alleen voor de lange snorharen maar ook voor de korteren snorharen. Met deze korte snoren kan de kat de positie van de prooi waarnemen.
  • Tevreden en ontspannen – De snorharen staan nu loodrecht ten opzichte van het hoofd van de kat.
    In de 17e eeuw dachten mensen dat wanneer je de snorharen van de kat afknipte je de kat minder moedig maakte. Uit onderzoeken is naar voren gekomen dat wanneer de snorharen bij katten afgeknipt zijn, katten herhaaldelijk misspringen bij het jagen op een prooi.

Net als andere haren vallen snorharen soms uit. Geen nood, er groeit weer een nieuwe voor in de plaats.

Kattenskelet

Katten hebben 230 a 290 beentjes waarvan er 21 a 22 in de staart zitten.
De kat beschikt over 13 ribben en slechts 30 tanden.

Het kattenskelet bestaat uit:

1 · schedel
2 · halswervels
3 · schouderblad
4 · lendewervels
5 · bekken
6 · staartwervels
7 · kuitbeen
8 · heup gewricht
9 · dijbeen
10 · knieschijf
11 · kniegewricht
12 · scheenbeen

13 · spronggewricht
14 · tenen
15 · onderkaak
16 · schoudergewricht
17 · opperarmbeen
18 · spaakbeen
19 · handwortelgewricht
20 · middenhands beentjes
21 · ellepijp
22 · elleboogsgewricht
23 · borstbeen
24 · ribben

Problemen bij het kattenskelet

Behalve stoornissen die worden veroorzaakt door ongevallen, botziektes, spierziektes en ziektes aan de gewrichten, zijn stoornissen aan het kattenskelet tamelijk zeldzaam.

Bij honden komen stoornissen aan het skelet veel vaker voor. Deels doordat een aantal ernstige problemen aan de ledematen erfelijk zijn en selectief fokken bij honden veel gebruikelijker is dan bij katten. Verder is, in tegenstelling tot bij honden, bij gedomesticeerde katten de grootte en structuur tamelijk gelijkmatig; katten zijn van nature uitgerust met een lichaamsbouw die ongewone bewegingen goed op kan vangen.

De verschijnselen bij ziekten aan botten en/of spieren zijn soms goed zichtbaar; zoals zwelling of verlamming, maar soms zijn ze juist heel subtiel en nauwelijks waarneembaar, zoals je bijvoorbeeld wel ziet bij oudere katten met degeneratieve artritis.

Heupdysplasie begint met abnormale beweeglijkheid van het heupgewricht en kan uiteindelijk leiden tot ernstige en pijnlijke artritis.
Bij de meeste katten veroorzaakt heupdysplasie weinig tot geen problemen, maar bij een klein aantal leidt het uiteindelijk tot verschijnselen zoals het niet meer willen of durven springen tot zelfs stijfheid en verlammingen.
Medicijnen zoals pijnstillers en ontstekingsremmende middelen kunnen helpen, en soms kan een operatie nodig zijn om ernstige pijnklachten te verminderen.
Verder is het heel belangrijk om ervoor te zorgen dat de kat geen overmatig lichaamsgewicht heeft. Hierdoor wordt namelijk onnodige belasting van de heupgewrichten voorkomen.

Artritis is een progressieve, degeneratieve gewrichtsziekte, waarbij de gewrichten ontstoken raken en het kraakbeen tussen de gewrichten langzaam afbrokkelt.
Katten kunnen hierdoor minder beweeglijk worden, stijfheid en verlammingen in een of meerdere ledematen kunnen optreden, alsook de onwil om te bewegen, lusteloosheid, en/of het minder trouw gebruik maken van de kattenbak doordat het moeilijk wordt om hier in en uit te stappen.
Artritis tast vaak het ellebooggewricht aan, hoewel het ook voorkomt in andere gewrichten, en komt meestal voor bij oudere katten, doordat hun gewrichten slijten bij het ouder worden.

De behandeling bestaat, zo nodig, uit het terugdringen van overgewicht, en het toedienen van anti-flammatoire medicijnen. Pijnstillende medicijnen kunnen behulpzaam zijn, mits voorzichtig toegepast. Geef katten nooit medicijnen die voor menselijk gebruik bestemd zijn; veel van deze medicijnen zijn zeer giftig voor katten.

Uw dierenarts kan u informeren welke medicijnen geschikt zijn voor uw kat.

Patella luxatie is een erfelijke afwijking die zich kenmerkt doordat de knieschijven niet vast genoeg op hun plaats worden gehouden en soms los schieten. Er bestaan verschillende gradaties in. Afhankelijk van de ernst van de situatie kan de kat hieraan geopereerd worden.

Patella luxatie openbaart zich soms samen met heupdysplasie, maar komt ook wel zelfstandig voor bij de Abessijn, de Devon Rex en de Chartreux. Patella luxatie is een tamelijk zeldzame, erfelijke afwijking bij HTK (huis, tuin en keuken) katten, maar komt vaker voor bij raskatten.
Een operatieve ingreep kan voor pijn en klachtenvermindering zorgen en kan ook de kans op het ontstaan van artritis in het aangedane ledemaat verkleinen.

Kattenogen

Alle katten worden blind geboren. De eerste 10 tot 14 dagen blijven de ogen gesloten. In enkele gevallen gaan de ogen al rond de 7 dagen open.
In het begin is het netvlies nog niet helemaal ontwikkeld en is het gezichtsvermogen nog slecht.
De jonge kat moet leren om de beelden die op het netvlies vallen, te interpreteren. Ook moeten de hersenen de ontvangen prikkels leren verwerken. Hierdoor ziet een kitten de eerste 3 maanden minder goed dan een volwassen kat.
Na die 3 maanden worden de ogen een bijzonder belangrijk zintuig van de kat.

Blauw-ogige witte katten zijn vaak doof.

Kamille staat bekend als een oud huismiddeltje tegen oogontstekingen, maar het mag nooit direct in het oog komen omdat het dan meer schade toebrengt dan het geneest.

Het oog van de kat bevindt zich in een holte van de schedelbeenderen (a), beschermd door vetkussentjes (geel).
De spieren (b) verbinden de oogbol met de holte en stellen de kat in staat het oog in verschillende richtingen te bewegen.
Twee oogleden (c) – bijna geheel gecamoufleerd door haren – sluiten zich ter bescherming van het oog op het moment dat de wimpers, de snorharen of het oog zelf iets raken.
De traanklieren (d) zorgen voor de bevochtiging van het oog. De tranen vloeien af via de neus.

Elke ontsteking of verandering aan de ogen moet door de dierenarts worden onderzocht.

Door de korte afmeting van de oogbol en de kortere brandpuntsafstand (de in een punt toelopende blauwe lijnen) is het gezichtsveld van de kat breder dan bij de mens.

De kat ziet net als de mens drie-dimensionaal. Hij ziet dus diepte en is in staat afstand te schatten.
Dit wordt mogelijk gemaakt door de menging van de beelden van beide ogen die niet geheel gelijk aan elkaar zijn. Deze menging vindt plaats in het rood gekleurde deel van de hersenen (het visueel centrum).
Het gezichtsveld van de kat is ongeveer 98° als hij recht vooruit kijkt (het rode gedeelte voor de kop).
De uiterste zijkanten van het gezichtsveld (paars), geven naar beide zijden nog een een uitbreiding van 44°, waardoor het totale gezichtsveld 186° beslaat. In dit laatste stuk ziet de kat echter twee-dimensionaal.

Kattenogen zijn uitstekend aangepast aan de hoofdprooi, de muis. Omdat deze kleine knagers bijna alleen maar in de schemering tevoorschijn komen, kunnen katten omstreeks die tijd het beste zien. In een heldere maannacht kan de kat de hele nacht jagen.

De pupil van de kat zal vergroten bij angst, pijn, schrik of vermoeidheid. Dit heeft te maken met het afweersysteem. Een aantal zenuwen en spieren is dan tot het uiterste gespannen om het (te verwachten) gevaar het hoofd te bieden. Hoe groter de pupil des te sneller de kat zal reageren. De kat heeft geen controle over deze zaken. Het gebeurt volledig instinctmatig. Zo’n vergrote pupil zien we ook als de kat net uit bad of plotseling in het felle licht komt.

Een blind geworden kat voelt zich heel onzeker en probeert het contact met soortgenoten te vermijden. Doof geworden katten leiden echter een normaal leven.
Volledig blinde dieren kunnen zich met behulp van hun uitstekende gehoor en de tastzin nog redelijk goed oriënteren.

Katten kunnen de kleuren grijs, blauw, geel en rood zien en hebben een duidelijke voorkeur voor de kleur rood. Daar kun je van profiteren door bij de aankoop van speelgoed rode balletjes of muizen te kopen.

Oren van de kat

Al bij de geboorte gebruikt het kitten zijn gehoor. Maar pas na 9 dagen gaan de ogen open. Met 12 dagen draait het kitten zijn hoofd naar de richting van het geluid en al na weer een week is hun scherp gehoor bijna volledig ontwikkeld. Een dozijn spieren draaien de oren, onafhankelijk van elkaar tot bijna 180°. Kittens horen niet alleen duidelijker dan de mens, maar ook zelfs beter dan een hond.

Vanaf de 3e week leren de kittens belangrijke geluiden van onbelangrijke te onderscheiden. Voor de laatste zijn ze later Oostindisch doof.

Je ziet de namen ook als je er met de cursor (pijltje) op gaat staan.
a Oorschelp of pinna b Uitwendige gehoorgang
c Trommelvlies d Middenoor
e Gehoorbeentjes (hamer, aambeeld en stijgbeugel) f Ovale venster
g Slakkenhuis h Buis van Eustachius
i Geluidsgevoelige orgaan van Corti (in de gele spiraal) j Gehoorzenuw
k Evenwichtsorganen
Uit: Katten, uitg. Het Spectrum

De geluidsgolven worden opgevangen door het trechtervormige buitenoor, de uitwendige gehoorgang (b) en doorgegeven naar het trommelvlies (c). Dit vlies trilt als de huid van een trommel en brengt 3 kleine botjes (e) in het middenoor (d) in beweging. Deze geven op hun beurt de beweging door aan de ingang van het binnenoor, het ovale venster (f). Daarna bereiken de geluidsgolven het slakkenhuis (g), een systeem van kronkelige, met vocht gevulde kamers. Binnen deze kamers ligt het geluidsgevoelige orgaan van Corti (i), dat de golven vertaalt in elektrische impulsen en die via de gehoorzenuw (j) naar de hersenen zendt.

Het evenwichtsorgaan (k, de groene kronkels) zorgt ervoor dat de kat weet welke kant boven is. Het bestaat uit een aantal met vloeistof gevulde kamers, die zijn bezet met miljoenen kleine haartjes.
Wanneer de haartjes bewegen, zenden tastzenuwuiteinden signalen naar de hersenen. In de onderste kamers bevinden zich kristalletjes op de haartjes. Deze kristalletjes drukken op de haartjes die op een bepaald moment onderaan zijn. Dit zorgt dus voor de boven- en onderoriëntatie.
In de half-cirkelvormige kanalen steken de haartjes in velletjes weefsel, die met de vloeistof in de kanalen meebewegen. Dit gebeurt telkens als de kat de kop beweegt en werkt dus als het klotsen van water in een glas.
De 3 kanalen staan in feite loodrecht op elkaar en geven hierdoor informatie over richting en snelheid van elke beweging die de kat maakt.

Katten hebben 24 uur per dag een open oor. De trechtervormige oorschelpen van de altijd spitse oren vangen de kleinste trillingen op. Zacht ruisen of ritselen zet automatisch de beweging in gang, want de herkenning van geluiden van prooidieren is aangeboren. Alle andere geluiden leren ze.

Katten hebben een uitstekend gehoor. Ze zijn in staat om de verschillen in dichtslaande autodeuren te onderscheiden.

De kat hoort hogere geluiden dan de hond.

Een kat hoort geluiden van boven de 45.000 hertz (het geluid van vleermuizen). Voor mensen is alles hoger dan 20.000 hertz niet meer te horen.

Net als bij de mens neemt het waarnemen van hoge tonen af met het vorderen van de leeftijd. Als de kat 3 jaar is, begint dit al. Als ze 4.5 jaar zijn is het al duidelijk te constateren. Een normale kat heeft niet alleen een gevoelig gehoor met een grote omvang, maar is ook in staat de richting zeer precies te bepalen.

Hij kan geluidsbronnen onderscheiden die niet meer dan 5° uit elkaar liggen; dat is ongeveer 8 cm op een afstand van 1 meter.
Dit is net genoeg voor het jagen in volslagen duisternis.

Bij sommige witte katten, in het bijzonder die met blauwe ogen, komt doofheid voor die al optreedt na ongeveer 5 dagen.

Ook bij oude katten komt doofheid voor als gevolg van het minder beweeglijk worden van de gehoorbeentjes en het degenereren van de zenuwen van het binnenoor.

Dove katten compenseren dit gebrek met een scherper gezichtsvermogen, een betere reuk en een extra gevoeligheid voor trillingen.

Oorontsteking: De zogenoemde Otitis (oorontsteking) kan door mijten, bacteriën of schimmels veroorzaakt worden.

Bij oormijten zie je zwarte kruimelige uitscheidingen en een sterke jeuk. De oren lijken vies. Bij de behandeling met medicijnen is het belangrijk dat ze voldoende lang en regelmatig gebruikt worden om alle mijten in hun diverse ontwikkelingsstadia te pakken. Anders bestaat het gevaar van oorontsteking die naar het middenoor overslaat. Een middenoorontsteking wordt gekenmerkt door het scheef houden van de kop. Ga onmiddellijk naar de dierenarts en laat de kat behandelen.

Gebruik geen wattenstokjes voor het schoonmaken van de oren, maar een papieren zakdoek om het vuil uit de oren te halen.

Kattenpoten

18 scherpe kromme nagels. 5 aan elke voorpoot, 4 achter, slaan bij het klimmen in elke ondergrond. Al is het hout nog zo glad! In zachter materiaal kunnen ze loodrecht omhoog klauteren. De sterk gespierde achterpoten zorgen daarbij voor de drijvende kracht en functioneren zo als de eigenlijke klimijzers. De voorpoten zijn meer de veiligheidsnagels.

kattenpootGelukkig is het in Nederland verboden om de nagels van de kat te amputeren (uittrekken). In het verleden is dit nogal eens gedaan om het krabbelen aan de meubels tegen te gaan. De kat verliest hierdoor een groot deel van zijn identiteit en kan zeer gefrustreerd raken.
Het is bovendien misdadig om dergelijke dieren buiten te laten lopen. Ze kunnen hun evenwicht niet meer bewaren op smalle randen en zijn volkomen weerloos tegen aanvallers.

De voorpoot heeft 5 teenkussentjes (a) en 5 nagels, alsmede een metacarpaal kussen (b) en een carpaal kussen (c).
De 5e klauw, die overeenkomt met onze duim, wordt veel gebruikt bij het klimmen en bij het vasthouden van de prooi.

De achterpoot heeft 4 teenkussentjes (a), 4 nagels en een groot metatcarpaal kussen (b).

klauwDe klauw bestaat uit keratine, de hoornachtige proteïne die de buitenste laag van de opperhuid vormt, en maakt deel uit van de huid, niet van het skelet.

Elke klauw heeft een kern (a), die wordt bedekt door de harde nagel (b) en zit vast aan het laatste kootje van de teen (c).
De klauw kan worden ingetrokken onder een huidplooi (d) die onder het voetkussentje (e) ligt.

De klauwen, die door het gebruik afslijten, groeien permanent aan.

Bij het knippen moet je zorgen boven het teenkootje (c) te blijven.

Kies hieronder de leukste katten gift:

  1. Bol katten aanbiedingen >
  2. Katten boeken >