Inleiding
Sinds een paar jaar is het in Nederland mogelijk om dieren via een elektronisch implantaat (de transponder of ‘chip') van een identificatie te voorzien. Deze methode is in hoog tempo de tatoeage aan het vervangen. De in Nederland gehanteerde technieken voldoen aan de ISO-norm. Sinds januari 1996 zijn er namelijk afspraken over de standaard waar chips aan moeten voldoen. De nu gebruikte chips voldoen allen aan deze ISO-standaard en zijn dus wereldwijd afleesbaar. De chip is een klein stukje elektronica dat onder de huid wordt ingebracht. Dit gebeurt via een injectienaald. De chip wordt afgelezen via een ‘reader'. Via een centrale databank is 24 uur per dag op te vragen waar het dier met deze identificatie thuishoort. Het telefoonnummer hiervoor is: 0900-4040456 Daarmee is in principe gewaarborgd dat van een in Nederland “gechipt” dier de gegevens van dit dier (en zijn eigenaar) vanuit iedere plek over de wereld terug te vinden zijn. Sinds 1 januari 1998 worden ook alle rashonden door de Raad van Beheer gechipt in plaats van de vroeger voorgeschreven tatoeage.
Loopt Nederland hiermee voor op andere landen?
Nee, integendeel. In veel landen vindt de toepassing bij dieren al jarenlang plaats. Voorbeelden zijn Amerika (12 jaar), Engeland (6 jaar) en zelfs in België vindt toepassing bij bijv alle asieldieren al enkele jaren plaats.
Gebeuren er geen enge dingen als zo'n chip is ingebracht?
Hoewel we er in Nederland nog maar net mee zijn begonnen wordt de techniek al geruime tijd in andere landen toegepast. Dat houdt in dat we niet te maken zullen krijgen met onverwachte “kinderziektes”. Alles is al jarenlang getest en verbeterd. Een voorbeeld hiervan is het aanbrengen van een speciale coating over het bioglas. Deze zorgt ervoor dat de chip binnen enkele uren “verkleeft” met de omgeving en dus niet door het lichaam gaat “zwerven”. (Een chip die bij grote uitzondering wat ‘wandelt' richt geen schade aan doordat deze altijd in de onderhuidse laag blijft en maximaal een paar centimeter opschuift.)
Doet het inbrengen van de chip pijn?
Het inbrengen van de chip gebeurt met een injectienaald. Hoewel die naald wel wat dikker is dan een naald waarmee de dieren hun jaarlijkse prik krijgen, is er nauwelijks reactie waar te nemen. De verklaring is dat door de elasticiteit van de huid alleen het hele dunne scherpe puntje van de naald een gaatje in de huid maakt. Daarna “rekt” dit gaatje gewoon een beetje op en kan het dikkere deel van de naald erdoor. Omdat er onder de huid bijna geen gevoelszenuwen zitten doet het opschuiven van de naald onder de huid verder geen zeer. Al met al is het niet pijnlijker dan de jaarlijkse vaccinatie met het veel dunnere naaldje.
Hoe werkt zo'n chip?
- Een chip bestaat uit:
- Een omhulsel van bio-glas
- Een hele kleine spoel
De eigenlijke chip.
Als de spoel in een magnetisch veld wordt gehouden zal hierin een kleine inductiestroom ontstaan. Deze stroom is voldoende om de chip te activeren. Een chip heeft de grote van het oude dubbeltjeDie chip is in wezen een vrij dom ding, want het enige wat hij kan is een code uitzenden. Deze code is altijd hetzelfde en bestaat uit 15 cijfers die niet veranderd kunnen worden. Voor Nederland zijn de eerste 3 cijfers 528. Ieder dier waarvan de chipcode begint met 528 is dus een dier dat in Nederland gechipt is. De volgende 3 cijfers geven aan welke categorie dieren het betreft (bijv gezelschapsdier) en door welke fabrikant de transponder gefabriceerd is. Dan blijven er nog 9 cijfers over (dus 10 miljard verschillende nummers!) om voor elk dier een unieke herkenbaarheid te garanderen.
Hoe en door wie kunnen deze nummers afgelezen worden?
Iedereen die beschikt over een ISO-aflezer kan íedere ISO-chip over de hele wereld aflezen. Niettemin zijn er ook afleesapparaten (vaak de goedkopere) die alleen de transponders van de eigen fabrikant kunnen lezen. In Nederland zijn het de dierenartsen die het initiatief hebben genomen om huisdieren te chippen. Deze beschikken dan ook vrijwel allemaal over een reader. Ook dierenambulances en asiels zijn tegenwoordig steeds meer in het bezit van zo'n reader. Belangrijk is wel dat zij beschikken over readers die ook niet ISO-chips kunnen aflezen, omdat er met name in de voorafgaande jaren ook wel dieren zijn gechipt met een niet ISO-chip.
Hoe vindt de registratie plaats?
Op een registratieformulier worden de gegevens van het dier, zijn eigenaar en degene die de chip heeft aangebracht vermeld. Vervolgens wordt dit formulier opgestuurd naar de Nederlandse Databank voor Gezelschapsdieren (N.D.G.) in Amsterdam.
Deze Databank is opgericht door
De S.R.G.N. (Stichting Registratie Gezelschapsdieren Nederland) o.a. bekend door het Dierenpaspoort,
De Raad van Beheer op Kynologisch Gebied (rashonden) de K.N.M.v.D. (Koninklijke Nederlandse Maatschappij voor Diergeneeskunde), de vereniging van dierenartsen. De Databank slaat de gegevens op in een computersysteem en koppelt daaraan het nummer van de chip. Door dit nummer kunnen in een fractie van een seconde de ingebrachte gegevens opgevraagd worden. Een chip zorgt er dus voor dat huisdieren die vermist of verwond zijn weer snel bij de eigenaar terugbezorgd kunnen worden. Daarnaast kunnen gestolen dieren zo ook makkelijker opgespoord worden (het bewijs van eigendom is in het dier aanwezig!).
Welke voordelen heeft de “chip” boven tatoeëren?
Het inbrengen van de chip is vrijwel pijnloos. Bij tatoeëren moeten er tientallen gaatjes gemaakt worden!
Een chip werkt altijd! Bij 60% van de tatoeages is na 2 jaar het nummer niet meer afleesbaar!
Een chip is niet ontsierend voor het dier.
Het aflezen van een chip met een reader duurt nog geen seconde. Probeer dit zelf eens met het aflezen van de tatoeage bij uw eigen hond (of kat).
Alle dieren, van muis tot olifant kunnen gechipt worden.
De chip kan niet veranderd worden; hij kan maar één nummer weergeven.
In de meeste gevallen kan de plaats van de chip niet meer nauwkeurig worden bepaald zodat hij in geval van diefstal niet te verwijderen is.
Doordat alle gegevens van alle dieren in één centrale Databank komen hoef je je niet af te vragen bij wie je voor de informatie moet zijn.
Door middel van het unieke nummer kan de herkomst van het dier overal ter wereld vastgesteld worden.
In de ISO-standaard staat dat chips getest moeten zijn door een onafhankelijke instantie genaamd ICAR. Hierbij wordt ook fraudebestendigheid en leesvastheid getest: het nummer op de chip is dus niet te wissen of te veranderen.
Zijn er ook nadelen verbonden aan het chippen?
Eigenlijk is het enige nadeel dat je aan de buitenkant niet kunt zien of een dier gechipt is. Het is dus gewoon zaak om zo snel mogelijk te zorgen dat ieder dier in Nederland zijn eigen chip heeft. Als aanvulling zou je ook kunnen denken aan een GPS-tracker voor uw kat. Dan kan je live de locatie van jouw kat bijhouden.